Vraag maar raak

Vraag maar raak

Als je je kind wilt laten dopen en je wilt daarbij je ja-woord geven, dan moet je verplicht
belijdend lid zijn. Waarom is dat? Op deze manier dwing je mensen toch om belijdenis te
doen? Terwijl belijdenis iets is wat je met je hart moet doen.

Belijdenis doen is inderdaad iets wat je met je hart moet doen. Onlangs kwam er een boekje van ds. A. Moerkerken uit over het doen van openbare geloofsbelijdenis. Daarin schrijft hij: “Wanneer wij de leeftijd hebben bereikt dat we niet langer in onze ouders kunnen worden gerekend, is het één van beide: óf er komt een radicale breuk met God en Zijn dienst, óf we belijden van harte onze instemming met de leer waarin we zijn opgevoed en onderwezen. We moeten daarbij goed beseffen dat de Heere ons hart aanziet, en dat belijdenis met de lippen zonder meer Hem nooit behagen kan”. De geloofsleer die we belijden, moet geloofd worden.

Aanspreekbaar
Maar geldt dat niet als we een kindje laten dopen en we voor God en de gemeente antwoord moeten geven op indringende vragen? Lees ze maar eens door. Kun je dit zonder geloof? Is het eigenlijk niet ook een geloofsbelijdenis? Bij het dopen van onze kinderen heb ik dat wel gevoeld: het is (opnieuw) belijdenis doen voor God en voor de gemeente. De nauwe band tussen belijdenis doen en het laten dopen van een kindje is belangrijk, vooral vanwege de derde doopvraag: “Ten derde, of gij niet belooft en voor u neemt, dit kind, als het tot zijn verstand zal gekomen zijn, waarvan gij vader en moeder (of: getuige) zijt, in de voorzeide leer naar uw vermogen te onderwijzen, te doen en te helpen onderwijzen?” Hoe kun je hier ‘ja’ op zeggen, als je je niet van harte hebt verbonden aan de geloofsleer zoals deze in de gemeente wordt geleerd en verkondigd? Calvijn zei al dat ouders die hun kindje lieten dopen, lid moesten zijn van de gemeente en in staat moesten zijn hun kind een Bijbelse opvoeding te geven. Dit is in de afgelopen eeuwen altijd belangrijk geweest. Om dat (enigszins) te garanderen moet je dus belijdend lid van de gemeente zijn. Wie geloofsbelijdenis heeft gedaan, heeft kennis van de christelijke geloofsleer, heeft zich van harte verbonden aan de dienst van de Heere en aan de gemeente, en is daarop ook aanspreekbaar. Dat is wel nodig als je je kindje wilt laten dopen en het christelijk wilt opvoeden.

Hoger doel
Dus als een kerkenraad vraagt om eerst belijdenis te doen en dan het kindje te laten dopen, heeft dat niets ‘dwingends’. Het komt voort uit liefde tot de dienst van de Heere en het geestelijk welzijn van het kind – en de ouders natuurlijk. Het gaat om de uitbreiding en voortgang van Gods koninkrijk. Dat is het hogere doel. Wij denken graag vanuit onszelf. Dat is de invloed van onze postmoderne cultuur. Het individu staat centraal. In het Koninkrijk van God gaat het om het grotere geheel. Allereerst om de eer van God. Maar ook om de gemeenschap. En in dat licht vraagt de gemeente van ouders die hun kindje willen laten dopen, dat ze dat doel óók voor ogen hebben. Wie geloofsbelijdenis doet, spreekt heel concreet uit dat hij of zij daarop aanspreekbaar is.

Geloofsbelijdenis doen en je ja-woord geven bij de Heilige Doop liggen in elkaars verlengde. Telkens weer vraagt de Heere van ons dat we belijden dat wat God in Zijn Woord zegt, waar is. Dat zijn momenten die je niet zelf uitkiest, maar die de Heere leidt en geeft. Het zijn momenten waarop je je mag – moet – afvragen of het een belijdenis met je hart is. Het gaat om de eer van God, ook in jouw leven.

Dit artikel verschijnt in Daniël#12-2020.

Lees meer over het magazine.

Thema

Dit artikel valt onder een van onze basis thema's: