Ze hebben lief, maar worden vervolgd

Door Pieter van Ojen Christenvervolging in de vroege kerk

Ergens aan het begin van de derde eeuw na Christus verzamelt zich een grote massa mensen op het stadsplein van Carthago. Midden op dat plein staat een houten verhoging, waarop vandaag rechtgesproken zal worden. Aangeklaagden zijn een aantal christenen waaronder Perpetua, een jonge vrouw van een jaar of 22. Haar man en zoontje zijn er ook; hij smeekt haar om aan de goden te offeren. Dan zal ze vrij komen. Ook de keizerlijke ambtenaar ter plaatse geeft haar de kans om een handjevol eten op het altaar van de keizer te gooien. Perpetua weigert en bekent dat ze christen is. Een paar dagen later wordt Perpetua tijdens publieke spelen voor een wilde koe geworpen en wordt, aangezien ze de aanval van de koe overleeft, haar de keel doorgesneden.

Christenvervolging in de Vroege Kerk, ongeveer vanaf het jaar 50 tot het jaar 250 na Christus. In deze tijd was het Romeinse Rijk op het hoogtepunt van haar macht en het was tevens de tijd dat de eerste christenen heftig werden vervolgd. Wat hield deze vervolging in? Wat waren de redenen voor deze vervolging? Vragen die in dit artikel worden beantwoord.

Atheïsten
Belangrijk is de vraag naar het waarom van de christenvervolgingen. Gedroeg men zich beestachtig? Terroriseerde men mensen? Probeerde men het Romeinse Rijk omver te werpen? Er waren velen die iets dergelijks dachten. Tijdens de gemeenschappelijke maaltijden van de christenen zou men bloed en vlees van kleine kinderen drinken en eten, men begreep het Heilig Avondmaal totaal verkeerd. De christenen zouden misdaden tegen de mensheid plegen en ze werden asociale mensenhaters genoemd. De 'broeders en zusters' zouden aan kindermoord, kannibalisme en incest doen. Ook zou men seksueel getinte feesten houden. Daarnaast werden de christenen beschuldigd van diefstal, roofovervallen en echtbreuk. Verder zouden de praktijken van christenen slecht zijn voor de financiële toestand van het Romeinse Rijk, iets waar de schrijver van de apologetische brief aan Diognetus zich fel tegen verzette. Veel van deze beschuldigingen werden weerlegd, onder andere door eenvoudige vrouwen uit de gemeente op de pijnbank te leggen en hen dan te bevragen naar de waarheid van de beschuldigingen. De vrouwen ontkenden, ondanks de pijnen, de aanklachten.

Bovenstaande dingen zijn nadrukkelijk niet de reden voor de christenvervolgingen in de eerste paar eeuwen van onze jaartelling. De oorzaak ligt in de structuur, en dan met name de politieke structuur van het Romeinse Rijk. In dat immense rijk waren politiek en religie, kerk en staat nauw aan elkaar verbonden. Men verbond de 'pax Romana' (de vrede van het Romeinse Rijk) met de 'pax deorum' (de vrede met de goden): Vrede met de goden garandeerde dat de sociale rust gehandhaafd bleef en dat het enorme rijk bij elkaar bleef. In dit rijk mochten christenen best hun eigen God en godsdienst hebben, men mocht Jezus als God best vereren, als men ook de keizer en Jupiter maar vereerde. En dat weigerden de christenen! Daardoor werden ze gezien als godloochenaars (atheïsten!) en landverraders die de vrede van het Romeinse Rijk in gevaar brachten. De goden zouden immers het atheïsme van de christenen niet kunnen waarderen!

Tuinfakkels
Waar bestond de christenvervolging precies uit? Allereerst werden christenen voor de rechtbank gesleept. Men voerde de Romeinse rechtspraak over het algemeen strikt uit tegen hen. Christenen mochten niet opgespoord worden en anonieme aanklachten tegen vermeende christenen werden niet in behandeling genomen. En wanneer christenen in het openbaar aangebracht werden, moesten ze eerst de kans krijgen om van hun 'misdaden' te bekennen en alsnog aan de keizer te offeren. Wanneer men dat deed, kreeg men vergeving. Het is zelfs bekend van de gouverneur van Bithynië, Plinius de Jongere, dat hij christenen drie keer de kans gaf om hun geloof te verloochenen. Even tussen haakjes, als jij voor Plinius had gestaan, wat had jij dan gedaan? Een belangrijke vraag!

De manier waarop de straffen vervolgens aan christenen voltrokken werd, is ronduit verschrikkelijk te noemen. Bekend is het voorbeeld van keizer Nero die de christenen als zondebok aanwees voor de grote brand in Rome en hen gehuld in dierenvachten liet verscheuren door wilde honden of hen, ingesmeerd met pek, kruisigde en 's avonds de kruispalen bij wijze van verlichting in brand liet steken. Christenen werden gebruikt als tuinfakkels... De meeste executies gebeurden echter in het stadion, ter vermaak van het volk. De Romeinse machthebbers wilden immers dat het volk rustig bleef, daarom voerde men het beleid van brood en spelen. Vaak was het overlijden van een christen een groot getuigenis van hun geloof. Polycarpus bijvoorbeeld, de 86-jarige bisschop van Smyrna, bekende overluid driemaal in het stadion dat hij christen was, vervolgens werd hij verbrand. Een ander voorbeeld is Agathonice. Bij de binnenkomst in het stadion riep zij luid: "Laat mij doen waarvoor ik gekomen ben!" En daarna wiep zij zich blij op de brandstapel. Of het martelaarsverhaal van de lichamelijk zwakke Blandina: samen met medechristenen werd zij gedurende lange tijd gemarteld, onder andere door levende roostering op een ijzeren stoel. Toch bleef ze standvastig tot het einde op de horens van een wilde stier. Dit sterven maakte zoveel indruk op het volk, dat men moest erkennen dat "bij hen een vrouw nog nooit zoveel en zo zwaar had geleden."

Dit soort verschrikkelijke en afschuwelijke martelingen pakten vaak in het nadeel van de Romeinen uit. Het lijdzame en onbuigzame karakter van de christenen dwong zóveel respect af bij omstanders, dat zij de kant van de martelaren kozen. Velen kwamen erdoor op het spoor van het christendom, onder andere door de dood van Justinus de Martelaar en Tertullianus. Het was dezelfde Tertullianus die de gevleugelde uitspraak gebruikte dat 'het bloed der martelaren het zaad der kerk was'. De indrukwekkende getuigenissen van christenen werden tot zegen voor andere mensen. De kerk groeide, ondanks de vervolging. Dit was toen zo, dat is nu nog zo.

Voorbeelden
In dit artikel staan twee visies van de toenmalige wereld op christenen van de Vroege Kerk genoemd. Allereerst waren ze atheïsten, ze waren de parasieten van de samenleving. Vervolgens waren ze tuinfakkels, om hun geloof in de enige God werden zij vervolgd, gemarteld en gedood. Nu nog een derde kenmerk. De christenen van toen zijn namelijk ook voorbeelden. In geloof, in standvastigheid, in trouw aan hun Zaligmaker. Voorbeelden die navolgenswaardig zijn. Want ook nu maken gelovigen iets mee van die vervolging, iets van die smaad om Zijns Naams wil. En ook dan geldt dat wie volharden zal tot het einde, zalig zal worden (Markus 13:13).

Dit artikel verscheen eerder in Daniël.

Thema

Dit artikel valt onder een van onze basis thema's: