Als Jezus Zijn discipelen roept, klimt Hij op de berg. Jezus roept precies degenen die Hij wil en zij komen. Uit hen kiest hij er twaalf. Twaalf jonge mannen mogen bij Hem zijn en moeten uiteindelijk boodschappers van het Evangelie worden. Een van hen is Jakobus, de zoon van Zebedeüs. Een zoon des donders, dat is de naam die Jezus hem geeft.
Jakobus is de broer van Johannes. De Bijbel vertelt je niet zoveel over het leven en karakter van Jakobus. Hij hoorde bij de drie die met Jezus meegingen in het huis van Jaïrus (Mark.5:37), met Hem op de Berg van de Verheerlijking waren en was er ook bij in Gethsemané, toen Petrus, Johannes en Jakobus moesten bidden en waken in de hof (Mark.14:33).
Johannes was Jezus gevolgd, toen de Doper hem wees op het Lam van God, dat de zonde der wereld wegneemt. Hij zal hier ongetwijfeld met zijn broer Jakobus over hebben gepraat. Tijdens het werk bijvoorbeeld. Zij werkten als vissers in Galilea. Net als Petrus en Andreas. Toen zij bezig waren om de netten klaar te maken voor de nieuwe visvangst, kwam Jezus langs en riep hen (Matth.4:21).
Samen met hun vader waren ze aan het werk. Daaruit blijkt dat ze nog erg jong waren. Jongeren zoals jij. Misschien werk jij ook wel in het bedrijf van je pa. Jezus roept en zij volgen terstond, meteen. Zij verlaten hun vader en volgen Jezus. Hij wordt hun Rabbi. Zij volgen Zijn spoor, om uiteindelijk boodschapper te worden van Hem. Nog steeds roept de Heere jongeren. Misschien jou wel. Denk je daar weleens over na? Leeft er een verlangen om in de dienst van de Heere te mogen werken? In de zending, in het jeugdwerk, in de gemeente of als dienaar van het Woord?
De belangrijkste
Jakobus was een belangrijke discipel. Twee keer wordt hij meteen na Petrus genoemd in de rij van de twaalf. Je zou ook verwachten dat Jakobus een leider zou zijn, want zijn afkomst (zie kader) was aanzienlijk. Als oudste van de twee zonen van Zebedeüs deed hij er toch wel toe? Roem speelt een rol in het leven van Jakobus. Dat blijkt uit de Schrift. Jakobus is betrokken bij de vraag wie van de discipelen de meeste is (Luk.22:24). Jezus volgt de weg naar het kruis, maar Jakobus denkt na over zijn eigen positie daarin. Samen met hun moeder Salóme vragen Jakobus en Johannes of ze in het Koninkrijk naast Jezus mogen zitten. Ze willen de belangrijkste zijn. Dat leidt binnen de discipelkring tot boze gezichten.
Maar had Jezus Zelf niet gesproken over twaalf tronen in Zijn Koninkrijk (Matth.19:28)? Jakobus denkt echter heel anders over het Koninkrijk dan Jezus. Jezus belooft Zijn jongeren wel een heerlijke toekomst, maar wel door de diepte van het lijden. Ook voor Jakobus komt die drinkbeker van het lijden vanwege Jezus' naam.
Hemels vuur
Eerder op de weg van Jezus naar Jeruzalem gaat de Heere door Samaria. De inwoners van een Samaritaans dorpje willen Jezus en Zijn discipelen geen onderdak geven, omdat ze als Joden naar Jeruzalem reizen. Lukas schrijft dan dat de zonen van Zebedeüs, Jakobus en zijn broer zeggen: Heere, wilt Gij dat wij zeggen dat vuur van den hemel nederdale en deze verslinde, gelijk ook Elía gedaan heeft? Ze hadden toch een punt? Bij Elia kwam er toch ook hemels vuur? Daarover lees je in 2 Koningen 1:10 en 12. Maar Jezus wijst dit resoluut af. Hij bestraft hen! Hun houding staat haaks op die van Jezus. Was Zijn aangezicht niet gericht naar Jeruzalem? In heel Zijn weg naar Jeruzalem blijkt dat de Zoon des mensen niet is gekomen om mensen te verderven, maar om ze te behouden (Luk.9:56).
Boanérges
In Markus 3:17 lees je: En Jakobus, de zoon van Zebedéüs, en Johannes, de broeder van Jakobus; en gaf hun toenamen, Boanérges, hetwelk is, zonen des donders. Veel uitleggers brengen de naam Boanérges in verband met het karakter van Jakobus en Johannes. Dit zou blijken toen zij vuur van de hemel wensten om de Samaritanen te verteren. Dat is niet overtuigend, want dan zou het een negatieve betekenis hebben. De naam nieuwe naam voor Simon, Petrus (Mark.3:16), is positief. Zou dan ‘zonen van de donder’ ook niet een positieve betekenis hebben? Jezus geeft deze naam. Petrus wordt de rots waarop de jonge gemeente wordt gebouwd. Zo is het ook met Jakobus en zijn broer. De donder is als de stem van God uit de hemel (Ps.104:7, Joh.12:29). Met hun mensenstem zullen zij straks als herauten van Jezus Christus in dienst staan van Gods Woord.