Psalm 72 De levende Koning

‘Leve de koning!’ Deze uitroep hoor je bij verschillende gelegenheden, waarbij onze koning aanwezig is. Denk aan koningsdag of Prinsjesdag. In Psalm 72 lezen we eigenlijk dezelfde uitroep: En Hij zal leven!

De oude koning David maakt deze Psalm bij de troonsbestijging van zijn zoon Salomo, de vredevorst. Maar terwijl hij aan het dichten is, mag hij zien op de Heere Jezus Christus, de grote Vredevorst. Van Hem geldt het in het bijzonder: En Hij zal leven.
Als de jonge Salomo tot koning wordt gezalfd, roept het volk: ‘De koning Salomo leve!’ Het is de hartelijke wens van vader David, dat zijn zoon voorspoedig zal regeren. In het leven van Salomo mag dit ook zo zijn. Hij is koning over een uitgestrekt rijk en krijgt een lange regeringsperiode van wel veertig jaar. Maar wat loopt zijn regeringstijd droevig af! Zijn vrouwen verleiden hem en de afgoden trekken hem weg van de Heere. Wat zie je duidelijk dat zelfs Gods kinderen heel ver weg kunnen dwalen van de Heere.

Het is ook voor ons een waarschuwing: ga niet verder op het pad van de zonde. Deze woorden, Hij zal leven, zijn wel helemaal van toepassing op Davids grote Zoon. De Heere Jezus Christus wordt in de eeuwigheid aangesteld als Koning over Zijn volk. Hij komt in deze zondige en verdorven wereld. Hij sterft aan het kruis uit eeuwige liefde tot Zijn kinderen. Maar deze Levensvorst staat met Pasen op uit de doden. Veertig dagen later vaart Hij op naar de hemel. Hij zit daar aan de rechterhand van Zijn Vader en bidt er voor Zijn volk. De Heere Jezus is de Meerdere van Salomo. Hij zal leven.

De woorden Hij zal leven hebben ons heel veel te zeggen. Omdat de Heere Jezus is opgestaan uit de dood, kunnen ook wij opgewekt worden uit onze doodsstaat. Door de zonde leven we gescheiden van God en horen we niet meer bij Hem. Is dat jouw grootste nood al geworden? O, weet dan dat je nog bekeerd kunt worden, omdat Jezus leeft!

Als de Zaligmaker het nieuwe leven werkt, ga je inleven dat er een scheiding is tussen de heilige God en jouw schuldige hart. Je krijgt een hartelijke droefheid over de zonde en een sterk heimwee naar de Heere. Het wordt je vraag: Hoe komt het toch ooit goed tussen God en mij? Je zou alles wel willen proberen om die afstand te overbruggen. Gelukkig als de Heere het vast laat lopen en het laat zien dat dit alleen maar kan door het werk van een Ander, de levende Zaligmaker. Alle verlangens van je hart worden dan op Hem gericht. De Heere leidt verder en leert dat er voor onze schuld betaald moet worden. Zo gaat een zondaar buigen onder God en het belijden: Wat U doet, is goed. Een wonder als de Heere het werk van de levende Zaligmaker uit genade wegschenkt in het hart. Dan alleen hebben we grond voor de eeuwigheid. Rust niet voor je dit weten mag.

Al Gods kinderen blijven in dit leven last houden van hun zondige hart. Daarom krijgen ze de Heere Jezus als de Levensbron steeds meer nodig. Maar straks gaan ze sterven om voor eeuwig bij deze Koning te leven. Wat een toekomst wacht Gods volk!

Deze Koning kan niet zonder onderdanen zijn. Hij heeft graag jonge onderdanen in Zijn dienst. Ook nu roept Hij nog doden tot het leven. Deze Levensvorst is een goedertieren Koning. O, zoek Hem en leef!

Ds. S. Maljaars

Dit artikel verscheen eerder in Daniël.

Thema

Dit artikel valt onder een van onze basis thema's: