De spiegel

De spiegel

Het is vrijdagavond en ik ben het een beetje zat. Ik heb drukke weken achter de rug en nu moet ik vanavond ook nog als vrijwilliger naar de kinderevangelisatie. Vanmiddag heb ik een mailtje van school gekregen, dat één van onze jongens straf heeft gekregen op school en vervolgens komt hij ook nog eens te laat voor het eten binnen. Zucht...

Na het afruimen van de tafel en het inruimen van de vaatwasser moet ik me haasten om op tijd bij het Spoorhuis te zijn. Ik merk aan mezelf dat ik moeite heb om ervoor te bidden. Kan ook niet anders als je op het punt staat zelfmedelijden te krijgen.
Even later zitten we met z’n allen in de kring en luisteren we naar het Bijbelverhaal over Daniël in de leeuwenkuil. Ik zie tien kinderen op het puntje van hun stoel zitten, want zij kennen het verhaal niet.
“Geloven jullie dat God kan zorgen dat Daniël niet gedood wordt door de leeuwen?” vraagt juf Marriët. In mijn gedachten zie ik al schouderophalende reacties, want dat kan natuurlijk in het echt nooit.
Maar Malak roept: “Zeker!”
De overtuiging waarmee ze dát zegt. Die verwondert me! Malak is er altijd en je merkt dat ze steeds meer betrokken raakt…
Ik voel dat ik langzaam rood word van schaamte. Dat wordt nog erger als ik zie dat ze allemaal instemmend knikken.
“Waar bid jij voor?” vraagt de juf weer. De kinderen steken hun vinger op en noemen verschillende dingen.
“Of we veilig thuis mogen komen,” zegt Malak.
Even later rijd ik met zeven kinderen naar huis, omdat ik beloofd had om ze thuis te brengen. Eventjes denk ik aan datgene waar Malak voor wilde bidden. Wat gaat er in dit meisje om?
Als ik er een paar bij het eerste adres heb afgezet en we weer verder rijden, vraagt Malak “Hé Anja, wat zou jij het liefst willen als je het nú zou krijgen?”
Ik denk na en het lijkt me leuk om een beetje naar haar kinderniveau af te dalen. “Ik zou wel op een paard willen zitten om een rondje door het bos te kunnen galopperen.”
Daarna kijk ik opzij en ik zie dat ze niet in de lach schiet. “En jij Malak? Wat zou jij willen als je het nu zou krijgen?”
Even is het stil in de auto. Dan klinkt zacht haar stem: “Ik zou willen dat mijn familie veilig is en dat de oorlog stopt.”
Ik zwijg. Malak ook.
Net voor het uitstappen zegt ze: “Maar Anja, daar mogen we de Heere om bidden, toch? Hij kan het.”
Het is maar goed dat het donker is in de auto. Zo ziet Malak niet dat ik opnieuw rood word. Geraakt rijd ik terug naar huis. Weet je wat ik wel zou willen als ik dat nú zou kunnen krijgen?
Ik weet het. Iets van het kinderlijke vertrouwen van Malak!

Anja de Bonte- van der Sluijs

Lees meer over het magazine.

Thema

Dit artikel valt onder een van onze basis thema's:

Lees meer: