Een nieuw hart

Meditatie door Ds. G. van Manen Een nieuw hart

En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlezen hart geven (Ezech.36:26)

Ezechiël profeteert tot ballingen. Om hun zonde is Israël weggevoerd. Om hun schuld is Gods Naam onder de heidenen gelasterd. Het volk heeft God van Zijn eer beroofd. God had hen rechtvaardig in hun ellende kunnen laten. Maar om de eer van Zijn Naam zal Hij hen verlossen. Niet om iets in hen: Ik doe het niet om uwentwil, gij huis Israëls, maar om Mijn heiligen Naam, dien gijlieden ontheiligd hebt onder de heidenen. Lees in Ezechiël 36 hoeveel keer er staat: Ik zal… Dat zijn onvoorwaardelijke beloften van het genadeverbond. Dat is een wonder voor mensen die geen enkele voorwaarde meer vervullen kunnen.
Die in hun diepe val God verlaten hebben. Die alles verzondigd en alles verloren hebben. Die onbekwaam zijn tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Ik zal u een nieuw hart geven. Er wordt een Kerk zalig, omdat God het wil, om het eeuwig welbehagen. Hoe bleek dat op het Pinksterfeest. Toen werden de tekstwoorden heerlijk vervuld. En nog gaat God door met dat hartvernieuwende genadewerk door Zijn Woord en Geest. Ik zal… Als Hij het niet doet, wordt mijn hart niet vernieuwd. Laat het gebed, dat je als kind leerde, nooit ná. Het gaat niet om een ánder hart, zoals bij koning Saul, maar om een nieuw hart, zoals bij Lydia, dat door God geopend werd. Het is ook voor jou zo nodig wat er staat: Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen. In de kanttekening lees je: ‘Het hart van den onherboren mens wordt hier bij een steen vergeleken, ten aanzien van zijn natuurlijke hardigheid. De gelijkenis bestaat voorts hierin, dat, gelijk een steen uit zijn natuur de kracht niet heeft om zich in vlees te veranderen, dat ook alzo een onherboren mens uit zijn eigen onherboren natuur de kracht niet heeft om zich tot God te bekeren; maar gelijk God uit stenen Abrahams kinderen kan verwekken, Matthéüs 3:9, zo kan Hij ook steenachtige harten door Zijn heiligmakenden Geest vermurwen.’
En Ik zal u een vlezen hart geven. Hiervan staat in de kanttekening: ‘Het hart van een herboren mens wordt hier bij vlees vergeleken, hetwelk niet hard is als een steen, maar buigzaam en gedwee is, en zich gewilliglijk van Gods Geest laat leiden. Zodanig is des mensen hart, nadat God het stenen hart weggenomen en een nieuw hart gegeven heeft.’
Een nieuw hart hongert en dorst naar God en naar de woorden des eeuwigen levens. Een nieuw hart zoekt de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn. In dat nieuwe hart is de liefde tot God uitgestort.
Daarom trekt dat nieuwe hart naar God. Dat kan niet anders, want het is een Godsgeschenk en wat uit God is, keert tot God terug. Een vlezen hart is week en teer, voelt smart, is werkzaam aan de troon van Gods genade. Is verbroken en verslagen vanwege de zonden en de afstand tussen God en de ziel. Dat nieuwe hart wil verlost worden van het grootste kwaad en teruggebracht worden tot het hoogste goed. Dat hart krijgt uitgangen naar een verborgen Zaligmaker, Wiens Naam is Jezus, Die op Gods tijd aan het hart geopenbaard wordt als de Middelaar Gods en der mensen. En zal een nieuwe geest geven in het binnenste van u.
Dus niet alleen door Gods Geest vernieuwd tot in het diepste van ons bestaan, maar ook in onze gedachten, in ons verstand, in ons gemoed. Dan gaan we anders willen, anders denken, anders oordelen. Dan wordt ons dagelijks gebed: ‘Herschep mijn hart en reinig Gij, o HEER’, die vuile bron van al mijn wanbedrijven; vernieuw in mij een vaste geest en leer mij aan Uw dienst oprecht verbonden blijven.’

Dit artikel verscheen eerder in Daniël

Thema

Dit artikel valt onder een van onze basis thema's:

Lees meer: