Weet jij wat er in het hart van jouw beste vriend of vriendin leeft? Wat is zijn of haar diepste verlangen? Vrienden weten dat van elkaar. Filippus en Nathanaël zijn ook vrienden. Toen Filippus de Heere Jezus ontmoette wist hij het zeker: Hij is de beloofde Messias. Meteen zoekt hij Nathanaël op. Hij moet het ook weten.
Filippus komt uit Bethsaïda, een vissersstadje in Galilea. Hij komt dus uit dezelfde plaats als Petrus en Andreas. Ook de zonen van Zebedeüs komen uit deze buurt. Filippus kende ook de andere discipelen uit de buurt van het Meer van Galilea al langer. De Heere Jezus kiest dus een vriendengroep uit en gebruikt zo de vriendenband, die deze jongens met elkaar hebben tot de komst van Zijn Koninkrijk.
Volg Mij
Steeds weer klinkt in het leven van de discipelen de roep van de Rabbi: Volg Mij. Filippus is de eerste tot wie Jezus deze woorden richt. Jezus was bij de Jordaan, waar Johannes de Doper preekte. Daar hadden Andreas, Johannes en Petrus Hem ontmoet. De volgende dag gaat de Heere naar Galilea. Dan vindt Hij Filippus. Misschien was Filippus ook, net als de anderen, naar Johannes komen luisteren. In ieder geval vindt Jezus hem en zegt: Volg Mij. Meer lees je niet over de roeping van Filippus. Dit machtswoord was voldoende, want Filippus volgt Jezus inderdaad.
Gevonden
Het werkwoord ‘vinden’ speelt hier een belangrijke rol, want vindt Jezus nu Filippus of vindt Filippus Jezus? De evangelist formuleert kort en bondig. Je voelt dat er van alles gebeurt, maar toch gebruikt Johannes als schrijver maar weinig woorden. Eerst verhaalt Johannes hoe Jezus Filippus vindt (Joh.1:44). De eerste beweging naar Filippus gaat hier van Jezus, als de Zaligmaker die de schapen van het huis van Israël zoekt, uit. Later, als Filippus naar zijn beste vriend Nathanaël snelt, zegt hij tegen zijn vriend: Wij hebben Dien gevonden van Welken Mozes in de Wet geschreven heft, en de profeten, namelijk Jezus, de Zoon van Jozef, van Nazareth (Joh.1:46). Dus Filippus vond ook! Gods werk en ons werk Wij vinden het soms moeilijk om deze dingen beide te laten staan: aan de ene kant hoor je dat God mensen roept en bekeert, aan de andere kant klinkt ook de oproep tot bekering en geloof. Hoe kan dat nu? Sommige mensen zeggen: “Je moet uitverkoren zijn en God moet je bekeren, anders kom je er nooit, daar kun je zelf niets aan doen.” Weer anderen zeggen: “Je moet geloven, je moet Jezus aannemen”. Wie heeft er nu gelijk? Het is allebei waar, maar los van elkaar zijn ze allebei niet waar. Johannes laat ze hier naast elkaar staan. Hij benadrukt wel in de eerste plaats de soevereine genade van God. Het is Jezus, Die Filippus als eerste zoekt en hem ook vindt. De verkiezing door God is er en vanuit dat welbehagen zoekt en vindt Christus zondaren. Die verkiezing is een poort tot de zaligheid. God heeft de wereld liefgehad en Zijn eniggeboren Zoon gegeven. Nu Jezus Filippus gevonden heeft, mag Filippus ook zeggen dat híj Jezus gevonden heeft. Genade alleen, door het geloof ontvangen!