Vervolgverhaal: Voorbij - hoofdstuk 1

1. Friso

Charlize kon niet langer wachten. Ze moest hem zien. Haar voeten leken zich als vanzelf in beweging te zetten. Haar ademhaling ging sneller. Ze kon nog net een broeder ontwijken die langs haar heen liep.
Ze duwde de deuren naar het trappenhuis open. Water brandde achter haar ogen. In haar oren klonken zijn woorden van twee weken geleden nog na. ‘We moeten vaker zo praten, Charlie. Misschien kunnen we elkaar helpen.’
Ze legde haar handen tegen haar oren en hijgde. Het kleine meisje dat haar aankeek zag ze niet. Ze hoorde niet de woorden van de oude man die vroeg: ‘Gaat het?’
Ze zag enkel Friso’s koffiekleurige ogen. Ogen die altijd lachten, maar toen ernstig stonden.
Bij de vierde trap stond ze stil. Haar borstkas ging vlug op en neer. Vanuit het raam keek ze naar buiten, naar de lucht. ‘Waarom doet U dit?’ vroeg ze geluidloos.
Toen sloeg ze haar ogen neer en boog haar hoofd.
Ze hadden gezondigd. En nu… was het nu te laat?

04-01-2024
Mama zegt dat ik alles moet opschrijven. Dat het goed voor de verwerking is. Maar hoe kunnen woorden uit mijn pen komen? Hoe kan ik opschrijven wat er is gebeurd?
Ik heb Friso ontmoet op de eerste dag dat ik naar de Pabo ging. Hij kwam later binnen dan alle anderen. Misschien om gelijk de aandacht op zich te vestigen.
Hij viel meteen op. Niet perse doordat hij knap was. Maar zijn glimlach leek alle hoeken van het lokaal te bereiken. En zijn ogen, die zo bruin als koffie waren, hadden blijvende lichtjes.
Hij kwam naast me zitten. Niet dat hij een keus had. Er was geen andere plaats.
Moet ik vertellen hoe ik verliefd werd? Hoe we vanaf die dag samen onze opdrachten deden. Samen tafeltennis in de pauze speelden. Samen de bibliotheek afstruinden op zoek naar interessante boeken.
Hoe we, voordat we naar huis gingen op vrijdag, eerst een koffie haalden op het station. Hoe we uren kletsten. Hoe hij me mee uit vroeg. Hoe we verkering kregen.
Nu ik schrijf komen de woorden van oma weer in mijn gedachten. Bij het weggaan zegt ze altijd tegen me: ‘Zoek de Heere, meisje. Dat is het allerbelangrijkste.’
Als ze het zegt, krijg ik vaak tranen in mijn ogen. Een gek gevoel vanbinnen. Maar als ik dan buiten ben, dan waaien haar woorden weg.
Friso en ik dachten niet na over de eeuwigheid. We dachten er niet aan dat de dag zou kunnen komen dat we God zouden moeten ontmoeten. We hadden gewoon plezier en leefden bij de dag.
Friso en ik. We dachten dat we alles hadden.
We hadden het mis.

Thema

Dit artikel valt onder een van onze basis thema's: