Brieven aan zeven gemeenten

De apostel Johannes is door de Romeinse keizer Domitianus verbannen vanuit Efeze naar het Griekse eiland Patmos in de Egeïsche Zee. Johannes krijgt de opdracht om alles op te schrijven en als brief aan zeven gemeenten te sturen: Éfeze, Smyrna, Pérgamum, Thyatíra, Sardis, Filadélfia en Laodicéa. Deze zeven gemeenten vertegenwoordigen de hele christelijke kerk op aarde. In 8 weken staan we stil bij Patmos en deze zeven gemeenten.

Brief aan Éfeze

Deze week staan we vanuit Openbaring 2 stil bij de brief aan de gemeente van Éfeze.

Bijbelstudievideo met Joas IJzerman

Bijbelstudievragen

  1. Wat weten we uit Handelingen 18:19-21, 24-27, 19:1-20:1 over de gemeente in Efeze?
  2. Hoe maakt de Heere Jezus zich aan Efeze bekend?
  3. Keizer Domitianus lieft zich afbeelden op munten met zeven sterren. Dit hangt samen met het geloof dat de gang van de wereld en van ieder mens bepaald wordt door zeven planeten/sterren. Geloof in Horoscopen is nog steeds actueel. Keizer Domitianus liet zich als god vereren en kon een christelijke kerk die een eigen God eren niet verdragen. Wat betekent de aanhef van deze brief, gegeven deze plaatselijke context, voor de gemeente in Efeze?
  4. De tempel van Artemis, de Diana van de Efeziers, is een van de zeven wereldwonderen. Wat zijn de andere zes wereldwonderen? Welke waarde mogen christenen daaraan hechten?
  5. De eerste liefde verlaten. Wat betekent dat? Kan je daar ook voorbeelden van geven uit je eigen leven?
  6. Zou jij je thuis voelen in deze gemeente? Waarom wel/niet?

Dagelijkse podcast Een goed begin

Luister elke dag onze podcast als luisterdagboek in je favoriete podcastapp!
Deze week met Christine van der Sluijs.

Meditatie

Afzender | Openbaring 2: 1

Er wordt een brief in Efeze bezorgd. In de eerste regel staat altijd de afzender. Hoe noemt Hij zich? ‘Hij, die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt, die in het midden van de zeven gouden kandelaren wandelt.’ De zeven sterren zijn de engelen, de dominees. De zeven kandelaren zijn de gemeenten. Dus Christus maakt zich hier bekend als Degene te midden van Zijn gemeenten zorgt voor Zijn knechten.

Wat een troost voor Johannes en Efeze! De Heere Jezus heeft Zijn knechten in Zijn hand. Johannes ziet Hem op Patmos, in Zijn hemelse heerlijkheid. Toen Jezus nog op aarde was, noemde Hij zich de Goede Herder. Dat lees je alleen in het evangelie van Johannes. Jezus zei over Zijn schapen: Ik geef hen het eeuwige leven, en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid. En niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken. Johannes mag het hier op Patmos zien en opschrijven voor de gemeente van Efeze.

Waarschijnlijk is Johannes bezorgd over de gemeenten. Er was veel aan de hand, dat kan je verderop wel lezen. Nu hoort hij Christus eerst zeggen, dat hij niet bang hoeft te zijn. Christus houdt Zijn kinderen vast in Zijn rechterhand. Een bewijs van Zijn kracht, liefde en trouw.

De Heere Jezus wandelt tussen de zeven gouden kandelaren. Dat is iets om over na te denken. Dat zijn de gemeenten van toen én ook van nu. Jezus waakt over de gemeenten. Hij wandelt steeds rond en niets ontsnapt aan Zijn aandacht. Voor Zijn Hemelvaart beloofde Jezus altijd bij Zijn Kerk te blijven. Johannes was er bij toen Jezus het zei: ‘Ik ben met ulieden, al de dagen, tot de voleinding der wereld.’ Nu ziet hij dat Jezus deze belofte vervult. Hij schrijft het aan de gemeente van Efeze en aan Gods Kerk van alle tijden en plaatsen.

Volharden | Openbaring 2: 2-3

Niets is voor Hem bedekt. Is het een angstige gedachte, dat God alles van ons weet? Of is het een troost? Het kan ons bang maken, als we zonden doen die we willen verbergen. In Psalm 139 zingt David over Gods alwetendheid. Hij eindigt met het gebed: ‘Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart. Beproef mij en ken mijn gedachten. En zie of bij mij een schadelijke weg zij, en leid mij op de eeuwige weg.’ Het kan dus ook tot troost zijn.

De Heere Jezus weet van de gemeenteleden in Efeze hun werken, arbeid en lijdzaamheid. In het Grieks is dit een duidelijke opsomming: Ik ken de werken van u, en de inspanning van u, en de volharding van u. Deze werkwoorden leggen dus de nadruk op daden die belangrijke criteria zijn voor echt geloof. Lijdzaamheid wordt ook wel vertaald met volharding of vasthoudendheid. Dat is nodig als het leven moeilijk is en tegenzit. Elk mens komt er achter dat het voornaamste van dit leven moeite en verdriet is. Dat kan ons terneer slaan. Moedeloos en opstandig maken. Als we zien wat er allemaal gebeurt en wat we zo graag anders zouden zien. Als we alleen zien op het lijden, maar niet op de oorzaak. Dat veranderd als we leren dat alle leed gevolg is van onze zondeval in Adam. En als we zien op het diepste lijden dat de Heere Jezus als borg heeft willen dragen. Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen. Dan blijft verwondering over dat Christus vrijwillig het kruis wilde dragen. Dan kan het kruis met blijdschap worden opgenomen. In deze lijdzaamheid wordt God verheerlijkt.

De gemeente van Efeze kan de kwaden niet dragen en beproeft de mensen die komen preken, of het wel werkelijk Gods boodschap is. Ook hier let de Heere Jezus op. In Efeze identificeerden ze hen als ‘kwaden’ en ‘leugenaars’. Het gaat over dezelfde mensen, dus het ‘niet kunnen dragen’ en het ‘beproeven’ hoort bij elkaar. Leeft de gemeente afgescheiden van de wereld? Deze leugenaars moeten we niet te ver zoeken. Het waren mensen die zich voordeden als apostelen, maar zij brachten dwalingen in de kerk. Natuurlijk moet er liefde zijn tot alle mensen. En we hebben een plek in deze wereld. In Efeze ziet de Heere Jezus dat de gemeenteleden hier ernst mee maken. Johannes schrijft in zijn zendbrief (1 Joh. 2:16) over de begeerlijkheid van het vlees en van de ogen en de grootsheid van het leven. Die kunnen niet samengaan met de liefde tot God. De duivel weet dat en vindt zo gemakkelijk een ingang. Want deze dingen vinden aansluiting bij ons hart. Op veel plaatsen spoort de Heere dan ook aan tot waken en bidden.

De vroege kerk kende veel rondreizende predikers en profeten, een andere situatie dus dan onze huidige westerse kerk. De gemeenten moesten deze mensen wel op de proef stellen. Het is een zegen als de Heere mannen roept om in Zijn Kerk te dienen. De Heere Jezus heeft gewaarschuwd voor wolven in schaapskleren die de kudde zullen binnendringen. Hoe kun je weten of iemand werkelijk door God geroepen is? Zoek uit welk doel iemand voor ogen heeft. Is hun doel de eer van God en het behoud van de gemeente? Of is hun doel alleen de eigen eer door mensen? Of, nog erger, is hun doel om de gemeenten doelbewust met mooie woorden op een dwaalspoor te brengen en af te leiden van het geloof in Christus? De gemeente in Efeze heeft die apostelen onderzocht, hun woorden gehoord en hun daden gezien. Vraag de Heere om betrouwbare predikanten, en onderzoek of de boodschap overeen komt met de Bijbel!

Het is in Efeze niet makkelijk om christen te zijn. Een leven als christen, betekent vijandschap en verachting verdragen. En dat van vroegere vrienden, familieleden en bekenden. Die zijn boos omdat je de oude goden niet meer eert. Die vinden je een spelbreker omdat je niet meer mee gaat naar de sportwedstrijden en spelen in het amfitheater. Die negeren je omdat je kiest voor die verachte Jezus van Nazareth, in plaats van de godin Diana van Efeze. Het is niet makkelijk om dan te zwijgen en vriendelijk te blijven. Om lief te hebben, die je haten. We hoorden al over volharden en verdragen. Maar nu schrijft Johannes: ‘dulden’. Dat is niet passief in de geloofsstrijd, het is actief strijden tegen dwalingen. Het geduld is op, de gemeente geduld ze niet meer. Dus ze worden ontmaskerd en weggestuurd. Sommigen zeggen: ‘Het kan ook makkelijker. In stilte geloven, zodat een ander het niet ziet. Het gaat toch om je hart? Dan heb je die narigheid niet.’ Hoe is het bij ons? Is er een verlangen om Gods Naam te belijden in gedrag, en met woorden? Wat het dan ook kost?

De strijd gaat niet om henzelf, maar om Gods Naam. Daar strijden en werken zij voor, daar spannen zij zich volhardend voor in. Van dat werk worden ze niet moe. Over welk werk gaat dit? Vooral het werk in de dienst van de Heere. Tabitha maakte kleren voor de armen. Jozef werkte als trouwe slaaf voor Potifar. Obadja verstopte vervolgde profeten. Paulus besteedde zijn leven helemaal aan het zendingswerk. Het dienstmeisje van Naäman vertelde aan haar bazin over de macht van Israëls God. Heel verschillende voorbeelden, die we niet teveel moeten vergelijken. Het gaat om het doel dat we voor ogen hebben. Is er de liefde tot God en onze naaste? Hier staat: Om Mijns Naams wil. Het ging de christenen in Efeze om de eer van God. Daarom raakten ze niet ontmoedigd en gaven ze het werk niet op. Hoe belangrijk of onbelangrijk het dan ook in mensenogen lijkt.

Terugvallen | Openbaring 2: 4-5

Het lijkt wel of de christenen in Efeze een voorbeeld zijn in alles. Wat zegt de Heere veel goeds over hen. Wij zouden niets op hen aan durven merken. Toch heeft de Heere ook een ernstige waarschuwing aan hen. God ziet wat wij niet kunnen zien. De Heere ziet de ijver en liefde van de christenen langzaam minder worden. De vurige liefde tot Christus werd zwakker. Het nieuwe is er af. De aardse dingen vragen weer meer tijd en aandacht. Het dagelijkse leven met de Heere wordt minder, het wordt een sleur.

De Heere vergelijkt het hier met de liefde tussen twee mensen of liefde voor een uitdagende klus. Misschien herken je het wel: je begint enthousiast ergens aan, maar op een gegeven moment is de lol eraf. Het vraagt doorzettingsvermogen om het af te maken. Er komt een dip, een terugval. Zo schildert de Heere in deze brief het hart en leven van de christengemeente. De wereldse dingen krijgen weer een steeds grotere plaats.

De eerste vraag aan ons is of er een tijd in ons leven is gekomen dat de liefde tot Christus ons hart vervulde? En de tweede vraag is of Hij nog steeds de Eerste in ons leven is, heeft Hij de hoogste plaats?

De Heere Jezus zegt: Denk eens terug aan die eerste tijd. Hoe was het toen? Keer daarnaar terug! Het is zo nodig om weer tot onszelf te komen, als er een afstand gegroeid is tussen de Heere en onze ziel. Niet dat God Zijn liefde en genade zal wegnemen. Dat doet Hij nooit. Maar een weg opnieuw bij God vandaan erkent en vereert God niet en is schadelijk voor onze ziel. Het geeft ook het verkeerde voorbeeld aan anderen, het brengt anderen daardoor niet bij God. Door eigen schuld wordt de liefde van Christus niet meer ervaren. Daarom zegt de Heere Jezus opnieuw: Bekeer u! Zie wat je bent kwijtgeraakt. Belijd je schuld. Zoek vergeving en verzoening in het offer van Christus.

Als Christus’ oproep tot bekering niets uitwerkt, zal het licht op de kandelaar van de christelijke gemeente in Efeze doven. Dan duurt het niet lang, of God vertrekt. God neemt dan Zijn kinderen weg. De Heilige Geest gaat weg en werkt niet meer. Dan blijft alleen de vorm, de buitenkant over. Tenslotte neemt Hij ook Zijn Woord weg. Dit is het zwaarste oordeel, wat je kunt bedenken. Hoe dat gaat? Gods kinderen wijken af van de Heere. De godsdienst wordt steeds meer een lege vorm, zonder hartelijk verlangen naar God. Het gebed wordt slechts een plicht, in plaats van spreken met God. Het leven richt op zichzelf. Dat is onvruchtbaar, want wie wordt daar jaloers op? Wie denkt dan nog: Die mensen hebben iets, wat ik mis, maar niet missen kan? De lege vorm heeft geen waarde, velen haken af. Het is in Efeze gebeurd, na enkele honderden jaren. Dat het nog zo lang heeft geduurd, is een bewijs dat God geduldig is. Hij geeft genadetijd. Maar niet eindeloos. Net als Efeze is op veel plaatsen in de wereld de kandelaar van de christelijke gemeente verdwenen. Het licht van God is uitgegaan, het is donker geworden. Een ernstige waarschuwing voor onze tijd. Als wij de bekering afwijzen, dan is het onze schuld dat de christelijke gemeente onvruchtbaar wordt en God de kandelaar van Zijn Woord wegneemt. De Heere Jezus zegt het ook tot ons: Bekeer u!

Haten | Openbaring 2: 6

De gemeente van Efeze haat de werken van de Nicolaïeten. Een voor ons vreemde naam. Het zijn volgelingen van een zekere Nicolaüs. Hij neemt het niet zo nauw. Iemand die in Christus gelooft, is volgens hem niet verplicht de Wet te onderhouden. Hij beroept zich op directe inspiratie van de Heilige Geest en zet zich af tegen de apostolische overlevering. De apostelen hebben in Jeruzalem uitgesproken dat de ceremoniën van het Oude Testament niet meer bindend zijn voor gelovigen uit de heidenen. Slechts vier zaken bleven verboden (Handelingen 15:20), waaronder het eten van afgodenoffer en hoererij. Maar nu zijn er in Efeze mensen die zeggen dat ook deze wet niet meer geldt. Een gelovig kind van God hoeft zich niet meer aan Gods Wet hoef te houden. Daarvoor heeft Christus immers voldaan. De Heere Jezus zegt nu: Jullie haten dit, en Ik ook. Gelukkig krijgt deze gedachte van Nicolaüs in Efeze geen bijval. Deze gnostische groep wordt afgewezen. In de gnostiek is materie slecht, dus wordt onderscheid gemaakt tussen lichaam en geest. Het lichaam is onbelangrijk, dus bij de Nicolaïeten was er een ongekende onverschilligheid ten opzichte van de zonde. Het gaat om de geest, dus immoreel gedrag hoort bij ‘christelijke vrijheid’, volgens deze gnostische leer.

Het meningsverschil lijkt niet meer actueel. Toch is het dichterbij dan we denken. Een Christen hoeft wat de Bijbel zegt over huwelijk en seksualiteit niet zo letterlijk te nemen. Ik geloof wel, maar op mijn manier. Neem de woorden van Jezus toch serieus! Hij zegt: Ik haat dit. Verheerlijk dan God, in een godvrezend leven, naar Zijn geboden. Mag Hij het in ons leven voor het zeggen hebben?

Paradijs | Openbaring 2: 7

Met deze afsluiting van de brief, legt de Heere Jezus de boodschap in alle ernst bij ons neer. Heb je oren? Luister dan! Het is geen mens die spreekt. De Heere Jezus is wel in de hemel, maar toch komt Hij zo dichtbij. Door de Heilige Geest, Die van Hem uitgaat, brengt Hij Zijn Woord tot ons. Tot onze oren en in ons hart. De Heilige Geest gebruikt dat Woord om levend te maken, om te bestraffen, te leren, te troosten. Onze eeuwige bestemming hangt af van de uitwerking van Gods Woord in ons leven. Daarom sloot de Heere Jezus de Bergrede af met de gelijkenis van de wijze en de dwaze bouwer. Gods Woord horen én doen vergelijkt Jezus met de wijze bouwer. Maar iedereen die Gods woorden wél hoort en ze niet doet, die noemt Jezus dwaas. Eeuwig behouden, of eeuwig verloren.

De Heere Jezus spreekt van overwinning. Die komt na strijd. Het leven van een christen is een strijd. Maar de overwinning is zeker, want Christus heeft de overwinning al behaald. Op Golgotha klonk Zijn overwinningsroep: Het is volbracht! En wat volgt op deze overwinning?

Die overwint mag ingaan in het paradijs, waar God is. Waar eeuwig leven is, zonder enige zonde. Daar staat weer de boom des levens, net als in het eerste paradijs. Door de zonde is de toegang tot die boom in het eerste paradijs afgesloten. Christus is Hij de Weg tot God. Tot het hemels paradijs. Dus doorlopend is daar alles te krijgen wat het eeuwige leven voedt. Het zien van Christus met eer en heerlijkheid gekroond, dat maakt de zaligheid zo gelukkig. Wat is het loon van de zonde dan arm. De duivel geeft een korte vreugde met allerlei teleurstelling vermengd. Daarna eeuwig lijden. God geeft na een korte strijd, een eeuwige zaligheid.

Thema

Dit artikel valt onder een van onze basis thema's: