Brieven aan zeven gemeenten

De apostel Johannes is door de Romeinse keizer Domitianus verbannen vanuit Efeze naar het Griekse eiland Patmos in de Egeïsche Zee. Johannes krijgt de opdracht om alles op te schrijven en als brief aan zeven gemeenten te sturen: Éfeze, Smyrna, Pérgamum, Thyatíra, Sardis, Filadélfia en Laodicéa. Deze zeven gemeenten vertegenwoordigen de hele christelijke kerk op aarde. In 8 weken staan we stil bij Patmos en deze zeven gemeenten.

Brief aan Sardis

Deze week staan we vanuit Openbaring 3 stil bij de brief aan de gemeente van Sardis.

Bijbelstudievideo met Joas IJzerman

Bijbelstudievragen

  1. De naam “Sardis” kennen we ook voor een bepaalde steen. Lees Ezechiël 28: 13, Openbaring 4: 3 en 21: 20. Voor de gemeente in Sardis ongetwijfeld een bekend gegeven. Welke kleur had deze steen en welke waarde had dit?
  2. Zoek de verwijsteksten bij “het boek des levens” eens op. Kunnen namen uit dat boek gehaald worden? En wie leest dit boek, of: aan wie wordt dit boek voorgelezen? Wat betekent dat?
  3. Het gaat in deze brief ook over witte kleding. Mogen wij witte kleding dragen? In Openbaring 7: 13-14 lezen we over mensen in de hemel met witte klederen. Zij hebben hun kleding gewassen en wit gemaakt in het bloed des Lams. Heb je wel eens een bloedvlek in je witte hoodie of shirt gehad? Leg eens uit hoe je kleding in een emmer bloed kan wassen, waardoor het wit wordt? Normaal gesproken onmogelijk toch? Wat zegt dit over Gods Offer aan het kruis, om zondaren te verlossen?
  4. Sardis was de eerste stad in de geschiedenis waar gouden munten ontworpen werden als betaalmiddel. Op deze munten stond een afbeelding van de keizer met zeven sterren. Men geloofde in zeven planeten/sterren die het leven van mensen bepaalde. Kijk nog eens naar vers 1. Wat hebben die sterren te zeggen, wie/wat bepaalt het mensenleven?
  5. Zou jij je thuis voelen in deze gemeente? Waarom wel/niet?

Dagelijkse podcast Een goed begin

Luister elke dag onze podcast als luisterdagboek in je favoriete podcastapp!
Deze week met met Frank van Putten.

Meditatie

Afzender | Openbaring 3: 1a

De Heere Jezus verschijnt aan de gemeente te Sardis als de Eigenaar van de zeven Geesten Gods. In de zegengroet in Openbaring 1 worden deze zeven Geesten ook genoemd. Het is een benaming voor de Heilige Geest. Christus heeft die Geest. Zeven Geesten wijst op de volheid. Er wordt geschreven aan zeven gemeenten. Elke gemeente afzonderlijk ontvangt de volle gaven van de Heilige Geest. Zo volkomen en rijk, alsof het voor hen alleen is.

Naast de zeven Geesten Gods heeft de Heere Jezus ook de zeven sterren. Dat zijn de dienaars van de gemeenten. Deze aanhef zegt twee dingen. Eerst: De Heere Jezus heeft een volheid van genadegaven, die Hij door Zijn Geest uitstort in de harten van zondaren. Ook heeft Hij Zijn knechten, die het Woord prediken in de gemeenten, die de gemeente regeren en mensen bijstaan waar nood is. Zij behoren in hun dienst volledig aan Hem gewijd te zijn. De Heilige Geest wil de ambtelijke dienst zegenen, zodat Zijn gaven worden uitgedeeld in de gemeente. Hij weet immers volmaakt wat ieder nodig heeft. Zo onderwijst, regeert en zegent Christus Zijn gemeente door de ambten, die Hij als de grote Ambtsdrager heeft ingesteld. Wat is de taak van een ambtsdrager een heerlijke, heilige opdracht!

Schijnheilig | Openbaring 3: 1b-2

Dit woord gaat door merg en been. Vreselijk wat Christus zeggen moet van deze gemeente. De naam hebben dat. Het lijkt zo. Iedereen houdt de voorganger en de christenen voor levende lidmaten van Christus, kinderen en knechten van God. Het is echter schijn. Het is genade dat Christus hen niet ongewaarschuwd door laat leven.

Het kan ons boos maken als we worden gewaarschuwd. Als ons wordt gezegd dat wij onze hoop op zandgrond bouwen. Maar het is liefde. Het is juist wreed om deze dodelijke vergissing te verzwijgen. Wat gelukkig om dit ernstige woord nog te horen! Want het is nog niet te laat. Heeft de roepstem van Christus deze uitwerking gehad? De stem komt tot ons! Je draagt de naam van christen. Is het alleen de naam, of heb je Zijn zalving ontvangen? Laat deze vraag doordringen. Ben je nog geestelijk dood? Dan is je toestand uiterst gevaarlijk, maar niet hopeloos.

Een onmogelijke opdracht. Een dode moet waken en stervenden versterken? God vraagt wat wij door onze diepe val en doodstaat niet meer kunnen volbrengen. Maar Gods spreken en Zijn werken zijn één. Door het Woord dat Hij spreekt, brengt Hij doden tot leven. Want Zijn woord is met macht. De predikant kan die levenskracht niet geven, maar wel wijzen naar de Bron van leven en zaligheid. Jezus’ woord gaat nu ons aan. En om de oproep nog klemmender te maken, laat Hij volgen: “Ik heb uw werken niet vol gevonden voor God.” Gewogen, maar te licht bevonden! Kan het bij ons ooit vol zijn dan? We zijn en blijven toch mensen met gebreken? Een terechte constatering. Laat het niet bij een constatering blijven! Want God is volmaakt heilig en rechtvaardig en eist volkomen gehoorzaamheid aan Zijn Wet. Het is verspeeld, doorgebracht. Wat nu?

Waken | Openbaring 3: 3

De voorgangers en de gemeente hebben het ontvangen en gehoord. Wat hebben ze gehoord? De leer van de apostelen. Het Evangelie van genade door het enige offer van Christus aan het kruis. Dode zondaren ontvangen vergeving van zonden en een recht op het eeuwige leven door de dood en opstanding van Christus. Onze werken kunnen alleen vol zijn voor God, als Christus al onze leegte vervult. Paulus schrijft aan de gemeente van Filippi: “Die nedergedaald is, is Dezelfde ook, Die opgevaren is verre boven al de hemelen, opdat Hij alle dingen vervullen zou. En Dezelfde heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars.” De Heere Jezus wijst dode zondaren opnieuw heen naar deze boodschap.

Het zijn bekende klanken geworden. Zij - en wij - horen het elke zondag. Het is een groot gevaar: wennen aan de prediking van dood en leven, zonde en genade. Het raakt het hart niet meer, we hebben het al zo vaak gehoord. Daarom zegt de Heere Jezus: Bewaar het! Bekeer u! Denk aan de parelkoopman. Hij verkocht alles wat hij had en kocht de parel van grote waarde. Doop, belijdenis, Avondmaal, ambt, het zijn allemaal voorrechten. Het zijn parels. Maar het is niet de Parel, Christus met al Zijn weldaden. Wie we ook zijn, welk gewichtige ambt we misschien ook hebben; dit Evangelie blijft altijd nieuw en we moeten er steeds weer terug naar toe. Toen Luther overleden was, werd een briefje bij hem gevonden, waarop stond: Wij zijn bedelaars, dat is waar. Als het Evangelie van genade voor ons geen levende werkelijkheid is, kan het twee dingen betekenen. Of we zijn geestelijk nog dood, of we zijn ver afgeweken van de eerste liefde. In beide gevallen is bekering de enige weg tot herstel.

Het woord ‘dief’ klinkt voor ons heel negatief. Die komt onverwacht, breekt een deur of raam open en pakt weg wat waardevol is. Jezus kondigt Zichzelf aan: Ik kom als een dief. Dat is een opvallende tegenstrijdigheid, een dief kondigt zich toch niet aan?! Er is nog wel ontkomen aan! Luister maar: Als je niet waakt. Dus als er wel een ontwaken uit de doodslaap is, zal deze bedreiging niet worden uitgevoerd. Dan zal Christus Zich ontfermen over hen, die tot zichzelf komen en met hun schuld en nood zich wenden tot Hem. De bedreiging zal wel worden uitgevoerd als – ondanks de roepstem – er geen ontwaken komt. Ik zal komen, op een bepaald uur, die u niet weet. Dus er is nog een tijd van bekering, een tijd waarin God roept en nodigt. In de ernstigste bedreiging ligt toch nog een nodiging. Wat zal Jezus doen, onverwacht, als de genadetijd voorbij is? Hij zal komen, inbreken, wegnemen. Als de dood komt, is er geen deur, muur of raam, die bescherming biedt. En als Jezus wegneemt wat we hebben, dan zijn we het voor eeuwig kwijt. Wat neemt Jezus weg, als dat uur is aangebroken? Alles. Het leven, alle genoegens van deze aarde, het aanzien en de eer van mensen. Hij zal ook wegnemen onze hoop en verwachting. Eeuwige nacht blijft dan over.

Klopt dat wel? De hoop beschaamt toch niet? En die de Heere verwachten zullen toch niet beschaamd worden? Dat is zeker waar. Dat geldt voor de hoop en verwachting die buiten onszelf ligt in Christus’ volbrachte offer. Dat wordt niet weggenomen. Maar er is ook een hoop die zal vergaan.

Wandelen | Openbaring 3: 4

Weinig! Zo weinig mensen worden behouden. Hun namen zijn bij God bekend. Gods kinderen zijn van eeuwigheid uitverkoren. Je zegt wellicht: aan alle kanten loop ik ermee vast. Meen je dat? Weet je hoe dat komt? Omdat je de stem van de grote leugenaar hoort. Als er iets is, wat de duivel misbruikt om je van Gods genadetroon weg te jagen, dan is het de leer van verkiezing en verwerping. Hoor je misschien dit? “Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren" (Mattheus 20:16, 22:14). “Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke” (Johannes 6:44). Christus meent het dus niet, als Hij zegt: “Komt herwaarts tot Mij” (Mattheus 11:28). Als Hij zegt: “Die bidt, die ontvangt” (Mattheus 7:8, Lukas 11:10). Als Hij zegt: “die dorst heeft, kome en die wil, neme het water des levens om niet” (Openbaring 22:17). Als je niet uitverkoren bent, heeft Hij het niet tegen jou. Dan helpt je bidden, lezen, zoeken en kerkgaan niets. Het is er “één uit een stad en twee uit een geslacht” (Jeremia 3:14). Geen schijn van kans, verspilde moeite! Zo heb je niks aan je leven. Geniet er maar van.

Alle genoemde Bijbelteksten zijn waar. Maar als de duivel een Bijbeltekst steelt voor zijn eigen doel en er een pijl van smeedt, is deze dodelijk. Hij haat de soevereine verkiezing, omdat dit de oorsprong is van de zaligheid en een bron van vaste troost. God wordt er door verheerlijkt en dat wil de duivel niet. Luister liever naar de raad van de goede Herder. Ontdek dat de ernstigste waarschuwing een nodiging in zich heeft. Het woordje ‘weinig’ is geen blokkade, maar een aansporing! De Bijbel spreekt ook over een schare die niemand tellen kan! En nog is er plaats!

Als de beslissing in jouw handen lag, zou je er dan beter aan toe zijn? Zouden Adam en Eva, Abraham, Mozes, Simson, Manasse, Mattheüs, Zacheüs en Saulus dan de goede keus hebben gemaakt? Ze zouden nooit naar God hebben gevraagd. Jij wel? God schreef hun namen in het boek des levens. De verkiezing is de enige deur van hoop voor een mens als jij en ik. Tob je er mee en krijg je het niet op een rij? Ga dan niet redeneren, maar vraag of God licht wil geven over Zijn Woord. Bedenk wat de Kananese vrouw deed. Ze behoorde niet tot het verkoren volk. Ze werd afgewezen en buitengezet, maar ze hield aan bij Christus. Jezus zei: “O vrouw, groot is uw geloof. U geschiede gelijk gij wilt.”

Wonder van genade! In Sardis heeft de dood het niet gewonnen. De Levensvorst heeft er Zijn werk gedaan. Jezus kent enkele mensen in Sardis. Jezus zegt dat ze hun kleren niet bevlekt hebben. Dat zeggen ze niet van zichzelf! En houden ze het vervolgens netjes schoon? Vraag het een kind van God. Wie zichzelf leert kennen, ziet dagelijks weer vlekken en smetten. Ze kunnen zichzelf niet rein bewaren. Toch gaat het hier in Sardis waarschijnlijk om iets anders, namelijk om christenen die door genade afstand hielden van bepaalde specifieke zonde(n). Kanttekening 12 geeft aan dat het ook hier waarschijnlijk om de verleiding van afgodenoffer en hoererij gaat. Dus net als in andere gemeenten, waar de zonde van Bileam, Nikolaïeten of Izebel genoemd wordt. Weet je ervan om dit schone kleed te ontvangen? Weet je wat het is, om opnieuw als een vuile zondaar gewassen te worden in Jezus’ bloed? Weet je wat het is om met Christus te wandelen? Want zo herken je de zonden in je omgeving en blijf je daar ver vandaan. Zo houden sommige mensen in Sardis hun kleed schoon.

Christus zegt: “Zij zullen met Mij wandelen.” Om stil van te worden: de hoge, almachtige, eeuwige God, laat zondaren toe om met Hem te wandelen. Kan Hij lager afdalen? In de Bijbel lezen we van Henoch en Noach dat zij wandelden met God. Dat was ook in hun tijd heel bijzonder, want de wereld had afstand genomen van God. Wat moet je je bij dit wandelen met God voorstellen? De dagelijkse bezigheden kunnen wel afleiden, maar de ander is altijd in je hart en je ziet weer uit naar de ontmoeting. Wat is het fijn om dan een uurtje samen te zijn, in alle rust een wandeling te maken, waarbij je elkaar alles vertelt wat je bezig houdt.

In dit leven is wandelen met God een voortdurend uitzien, verlangen en spreken met Christus, wat je zo’n diepe vreugde kan geven. Maar ook, wat doet het pijn als er iets tussen komt wat verwijdering geeft. De vrede kan pas hersteld zijn na belijdenis van schuld en ontvangen vergeving. Dit wandelen versterkt het verlangen naar de eeuwigheid. Dan eeuwig bij Hem, zonder ooit weer te scheiden. Herken je hier iets van? Dan wil je dit nooit meer missen. Is het voor jou onbekend? Dan heb je reden om God ernstig te zoeken. Amos zegt dat twee alleen samen kunnen wandelen als zij eerst bij elkaar gekomen zijn. Bij elkaar komen om te wandelen kan vandaag nog beginnen.

Hoe zullen zij wandelen, welke kleding zullen zij daarbij dragen? De christenen in Sardis zullen met Christus wandelen in witte kleding. Dat is een heerlijke belofte. Wit is de kleur van reinheid. Ken je het verdriet over je naaktheid en vuilheid? Dit heerlijke witte kleed is voor niets te krijgen! Of valt het nog wel mee en kun je aardig voor de dag komen met jezelf? Dan loop je groot gevaar dat je net als de man in de bruiloftszaal doe vol zat met gasten met een gekregen bruiloftskleed. Eén man vond het niet nodig, en was zo de zaal ingelopen. Hij werd uit de zaal geworpen, in de buitenste duisternis. Vergis je niet!

Tenslotte een onbegrijpelijk woord. Zijn ze het waardig? Ja, toch wel. Want Christus heeft het volste recht om Zijn lichaam met dit heerlijke kleed te bedekken. Zij zijn het waardig, omdat ze één zijn met Christus. Ze hebben er een heilig, uit genade verkregen recht op. Een kind heeft recht op verzorging. Het mag bij vader en moeder komen voor alles wat het nodig heeft. De Heere Jezus heeft het recht als de eeuwige, natuurlijke Zoon van God. En ook de aangenomen kinderen hebben recht op verzorging en op dat vlekkeloze kleed. Hij kocht dat kleed immers niet voor Zichzelf. Opnieuw brengt dit woord ‘waardig’ ons terug bij Hem, die alle eer toekomt. Leeft in je hart het verlangen om met de lofzang van Paulus in Romeinen 8 in te stemmen? Al ben je nog zo onwaardig, al is dit verlangen nog zo bestreden. Al wijst de duivel je voortdurend op je vuile kleed. Wees dan toch maar vrijmoedig en wijs de Heere op Zijn Woord. Niet op je eigen waardigheid en rechten, maar op het volbrachte werk van Christus, die Gods recht heeft vervuld. Daarin ligt alle ruimte!

Witte kleding | Openbaring 3: 5-6

Wit is ook de kleur van de volmaakte heerlijkheid. Petrus, Jacobus en Johannes mochten op de berg de Heere Jezus zien in Zijn hemelse glans. Ook zagen ze daar Mozes en Elia. Zijn heerlijkheid straalde af op deze twee mannen. Zo zal het ook eens zijn in de hemel. Volmaakt rein, smetteloos heilig. Johannes schrijft in 1 Johannes 3: “Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.” Wit is ook een kleur die past bij overwinning. Johannes schrijft in Openbaring 6 over een Ruiter op een wit paard met een boog en een kroon om te overwinnen. De andere paarden die volgden in dat visioen, waren rood, zwart en vaal. Dat zijn de kleuren van oorlog, vervolging, honger en dood. Maar Christus is de grote Overwinnaar. Daarom zullen Gods kinderen ook dat witte, koninklijke kleed uit Zijn hand ontvangen. Zoals Paulus zegt in Romeinen 8 dat kinderen ook erfgenamen zijn, erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus. Met Hem lijden en met Hem verheerlijkt worden.

De naam van deze overwinnaars zal Christus nooit uit het boek des levens schrappen. Wat heeft Gods kind deze troost en vastheid hard nodig! Want ze zien zichzelf meestal niet als overwinnaar, maar liggen juist vaak onder. Is dat ook jouw strijd? Ja, Gods kinderen zijn veilig en zullen eeuwig leven. Maar uit mijn leven kan ik niet opmaken dat ik er één van ben. Ik zie juist het tegendeel! Ik zie schuld, zonde, een heilig God, Die de zonde haat. Een onrein hart, dat ik niet veranderen kan. Ik zie ook in de Bijbel tal van voorbeelden van mensen die heel wat leken, maar uiteindelijk verloren gingen. Ik zie Joas, Jehu, Saul, Judas, Demas, Ananias en Safira. Hoe zal het dan met mij gaan?

De zaligheid ligt vast en kan niet één van Gods strijdende kinderen ontgaan. Want hun naam is van eeuwigheid geschreven in het boek des levens. Dat betekent dat God hen persoonlijk bij naam kent. Hij heeft besloten hen uit de dood te verlossen tot het eeuwige leven. Het hangt dus niet af van wie of wat wij zijn. Niemand zal dat besluit ongedaan kunnen maken. De Heere zal er Zelf ook niet op terugkomen. Hij wist wel wie Hij verkoos, en Hij had hen lief met een eeuwige liefde. Deze belofte is waar, zelfs voor de zwakst gelovige. Iedereen kan dit weten. Al vind je bij jezelf niets wat voor je pleit, je weet of je Christus’ verschijning lief gekregen hebt. Heb je Hem nodig, weet je ook waarvoor? Zie je uit naar Hem?

De naam van de overwinnaars zal Christus belijden voor Zijn Vader en Zijn engelen. Jezus Christus herhaalt de belofte uit Mattheus 10: “Een iegelijk dan, die Mij belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.” Als je deze belofte leest, word je dan blij? Op het eerste gezicht schrik je misschien. Want er staat óók in Mattheüs 10: “Maar zo wie Mij verloochend zal hebben voor de mensen, dien zal Ik ook verloochenen voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.” Het vers dat je wellicht doet schrikken, is tot troost van hen, die worden gehaat om Zijn Naam. De tegenstelling is niet tussen hen die meer of minder vrijmoedig zijn. Maar tussen hen die Christus’ Naam belijden en die Hem verwerpen. Laat daarom iedereen, die zijn gebrek voelt en de strijd tegen de zonde kent, niet schrikken. Hoor deze woorden, die Hij door Zijn Geest tot de gemeenten zegt. Laat het een aansporing zijn om de Heere te vragen om al je gebrek te vervullen. Ook je gebrek aan vrijmoedigheid. Eens zal Hij de naam van elke oprechte strijder uitspreken voor Zijn Vader en Zijn engelen. Dan zullen de engelen alle uitverkorenen verzamelen en zullen zij voor Christus staan, zonder vlek of rimpel. Christus zal ook de namen uitspreken van degenen die denken te leven, maar in werkelijkheid dood zijn. Het komt er niet op aan bij welke groep mensen wij horen, maar Wiens eigendom wij zijn.

Thema

Dit artikel valt onder een van onze basis thema's: