Het probleem van racisme De ander

Het begon met de dood van George Floyd in de Verenigde Staten. De verontwaardiging daarover werd wereldwijd gedeeld en was aanleiding voor een krachtige beweging tegen racisme, onder de hashtag #blacklivesmatter. Wat betekenen de gebeurtenissen van de afgelopen tijd voor jou?

De heftige emotionele uitbarstingen zijn misschien een beetje voorbij. De demonstraties, het spontaan neerhalen van standbeelden van vermeende racisten, heftige discussies; alles kwam langs. Die storm is geluwd, maar het debat blijft. Juist ook in reformatorische kring komt het gesprek op gang. En dat is goed. Want we kunnen ons, als reformatorische christenen, toch niet afzijdig houden. Alsof het ons niet raakt?

Racisme blijkt een niet te doden monster. Racisme komt overal voor. Het zit in grote en in kleine dingen. Racisme is zonde. Over die conclusie hoef ik nog geen seconde na te denken. Het is ook een makkelijke zonde. Hoe snel is een grapje over iemands komaf of huidskleur niet gemaakt. Anderen lachen. Moet kunnen, toch?

Nee, moet helemaal niet kunnen! Dat is nu precies wat zonde is en hoe wij er vaak mee omgaan. Nee, zonde is lang niet altijd bruut. Zonde is heel vaak dat wat we gewoon met elkaar accepteren. Ergens voelt het niet helemaal goed, maar zo erg is het toch ook weer niet?

Hoe komt dat toch dat we racisme, of het nu een moord of een makkelijke grap is, er niet uit krijgen? Het heeft te maken met ‘de ander’. De ander vormt altijd een probleem. De ander kan ver weg, of heel dichtbij zijn. De ander is anders dan ik. Zeker als het gaat om mensen met wie ik geen enkel raakvlak heb.

Het zit heel diep in ons geworteld. Het is het probleem van ons, mensen. De ander is vreemd. De ander is raar. De ander is eng. De ander heeft het gedaan. Racisme keurt de ander af op basis van afkomst of huidskleur. Je stelt jezelf boven de ander. Dat komt trouwens in allerlei dingen terug.

Juist in de reactie op racisme zie je het óók weer terug. Het is namelijk de ander die zo slecht is, die zo racistisch is. Het is Geert Wilders, het is die rare Johan Derksen. En ik kan ook zomaar denken: “Al die demonstraties worden natuurlijk gehouden door linkse nietsnutten, wereldverbeteraars, ahistorische onbenullen.” Inderdaad, de ander.

Altijd de ander. Het zit in ons DNA. De onderlinge relatie tussen mensen is niet goed, omdat de relatie tussen ons en onze God, de Schepper van de mens, kapot is. Want uiteindelijk komt de haat tegenover de ander nergens heftiger naar voren dan in ons afwijzen van God Zelf. Hij is de totaal Andere, en daarom hoeven wij Hem niet. Hij zond Zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus, naar ons toe en toen hebben mensen zich aan Hem, Die óók God is, vergrepen. Hij was de Ander. En wij hadden niet door dat Hij juist God mét ons was.

Blank, bruin, zwart, of welke tegenstelling wij ook maar hebben gemaakt; het komt uit onszelf niet goed. Het is juist de Ander, Die alleen mensen met Zijn Vader en met elkaar verbindt. De Heere Jezus overbrugt de tegenstelling tussen Jood en heiden, heer en slaaf, bruin en blank. Eenheid is er in Hem. Hij heeft één (zwarte) zondige bruid lief, die in de eenheid een veelkleurigheid toont.

Liet Jezus het juist niet zien in Zijn discipelkring? Daar was Simon de Zeloot. Een Joodse vrijheidsstrijder, die een bloedhekel had aan de Romeinen. Daar was ook Levi, de tollenaar, die met de Romeinen onder één hoedje had gespeeld. Maar Jezus, verbindt ze door Zijn genade en liefde aan Hem en aan elkaar. En als Jezus van hen is weggegaan naar de hemel, zijn zij allen eendrachtig bijeen, ook Simon en Levi.

Alleen de genade van de Ander, zal ons bevrijden van de ander en hem maken tot één van ons.

Thema

Dit artikel valt onder een van onze basis thema's:

Uitgelicht